De ‘Week van de Fair Trade’ vindt dit jaar van 4 tot 14 oktober plaats in België. Met dat evenement in het vooruitzicht, duiken we graag samen in de wereld van het Fairtrade-label.
De ‘Week van de Fair Trade’ vindt dit jaar van 4 tot 14 oktober plaats in België. Met dat evenement in het vooruitzicht, duiken we graag samen in de wereld van het Fairtrade-label.
In onze duurzame landbouwportefeuille heeft 62% van onze partners een fairtradecertificaat.
We hebben Philippe Weiler, CEO van Fairtrade Belgium, uitgenodigd om die vragen te beantwoorden.
Alles is begonnen met één product: de pure chocolade ‘Coconut & Pecan’ van Lidl.
Maar om te begrijpen hoe ik op dat punt ben gekomen, moeten we eerst een paar jaar teruggaan in de tijd.
Tijdens mijn studies als bio-ingenieur heb ik stage gelopen bij Traffic International, een dochtermaatschappij van WWF. Ik moest onderzoek verrichten naar de illegale handel van nijlpaardenivoor. Het was een succesvolle missie, want dankzij mijn onderzoek werd het nijlpaard door de CITES Conventie opgenomen in de lijst van met uitsterven bedreigde diersoorten. Op dat moment dacht ik: “Wow! Zelfs als prille twintiger, zelfs tijdens mijn stage, heb ik een impact kunnen maken. Een wereldwijde impact.”
Dat was een eerste beslissend moment. Het moment waarop ik besefte dat ik boven alles een impact wilde kunnen maken. Een impact die veel verder gaat dan mijn boeken, mijn kamertje of mijn huis. Dat is mijn hele leven lang de rode draad gebleven. En dat is nog altijd zo.
Maar laten we even terugkomen op mijn chocolade.
Na mijn passsage bij WWF ben ik bij Lidl gaan werken om hun duurzaamheidsstrategie te ontwikkelen. Dat ging van chocolade en koffie over klimaatverandering, diversiteit en human resources tot verpakkingen en de strijd tegen voedselverspilling. In die periode heb ik ook onder impuls van de directeur van Tony’s Chocolonely beseft dat er op het vlak van eerlijke handel nog heel wat werk aan de winkel was. Dat we er ondanks goede labels met stevige criteria, zoals UTZ en Rainforest Alliance, nog lang niet waren.
Ik heb dus vergaderingen en brainstormsessies georganiseerd met Fairtrade en Rikolto om eerlijke handel beter te leren begrijpen en een duidelijker beeld te krijgen van de verschillen tussen de certificeringen. Na zes maanden onvermoeibaar labeur hebben we toen de pure chocolade ‘Coconut & Pecan’ gelanceerd in het ‘Way To Go’-assortiment van Lidl. Dit product was geïnspireerd op en gevalideerd door Tony’s Chocolonely.
Hoewel het eigenlijk ontwikkeld is voor Lidl België, is men de ‘Way To Go’-chocolade daarna ook gaan verkopen in 30 andere landen. De hele ontwikkeling en uitrol waren dus een daverend succes. Dat was het tweede sleutelmoment in mijn carrière. Een bewustwording die mijn engagement verder versterkt heeft. Na mijn ervaring bij Lidl heb ik beslist dat als ik de kans zou krijgen om bij te dragen aan eerlijke handel, ik die kans met beide handen zou grijpen.
Net zoals het nijlpaardenproject 25 jaar geleden is het ‘Way To Go’-initiatief klein begonnen. Het nijlpaardenproject is bescheiden begonnen met basisstatistieken, zonder dat we wisten hoe het toekomstige traject eruit zou zien. En zo is ook het ‘Way To Go’-project opgestart met één enkel innovatief product voor de Belgische markt, waarmee we 50 landbouwers wilden helpen.
Maar beide projecten hebben de verwachtingen overtroffen en een veel grotere impact gehad dan verwacht.
Kort samengevat is eerlijke handel in 1988 ontstaan in Nederland. Twee mensen die samenwerkten met de ngo Solidaridad stelden toen vast dat een Mexicaanse koffiecoöperatie veel te lage prijzen kreeg voor haar producten.
Daarop beslisten ze om een koffieaanbod te creëren met een gegarandeerde minimumprijs. Er werd specifiek voor de coöperatie ook een premie voorzien. Het initiatief kreeg de naam Max Havelaar, naar het hoofdpersonage uit een boek van Multatuli uit de jaren 1800. In dat boek werd gepleit voor betere werkomstandigheden voor de Indonesische landbouwers onder de koloniale overheersing.
Hoewel men initieel sceptisch stond tegenover dit initiatief, heeft het model meer en meer bekendheid verworven en is het uitgebreid naar andere landen, waaronder België in 1990. Oorspronkelijk werd eerlijke handel geassocieerd met nicheproducten met een beperkte zichtbaarheid. In 1997 heeft de beweging echter een grote stap voorwaarts gezet. Toen werd immers een overkoepelende organisatie opgericht waaronder een hele reeks gelijkaardige initiatieven in tal van zogenaamde ‘consumerende’ landen werden samengebracht.
Onder de naam Fairtrade International, die de naam Max Havelaar intussen heeft vervangen, blijft die koepelorganisatie ook vandaag nog het landschap van de eerlijke handel verder vorm geven.
Eerst en vooral zijn er de wereldwijde belangen die verbonden zijn met ons handelsmodel dat gericht is op groei. Ik denk dan aan de klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit, om er maar een paar te noemen.
Zelfs bedrijven die zich richten op waarden vallen onder dat model van streven naar economische groei. En dat zorgt ervoor dat men zowel de externe, de sociale als de milieukosten zoveel mogelijk wil beperken. Dat is problematisch.
De tweede uitdaging zijn de consumenten. Hoewel die steeds meer belang hechten aan duurzaamheid en verantwoordelijkheid, worden aankoopbeslissingen toch nog vooral beïnvloed door de prijs en minder door duurzaamheid.
De kern van het probleem zit hem in een doeltreffende communicatie met de consumenten. Daarvoor is een samenwerking met commerciële partners nodig om een duidelijke boodschap te verspreiden. We zien bijvoorbeeld op sociale media een overaanbod aan informatie en medialawaai. Daardoor wordt het moeilijk om het onderscheid te maken tussen enerzijds authentieke normen en producten en anderzijds misleidende tactieken en ‘greenwashing’.
Het Fairtrade-label blijft belangrijk door de impact van de hedendaagse wereldproblemen zoals de klimaat-crisis en kinderarbeid. Bij Fairtrade Belgium zijn we er rotsvast van overtuigd dat die allemaal voortvloeien uit eenzelfde oorzaak: armoede.
De overgrote meerderheid, zo’n 80% van de producenten, werknemers en landbouwers, leeft in armoede en verdient amper enkele dollars per dag. Zolang die mensen in armoede leven, hebben zij vaak geen andere keuze. Ze moeten rekenen op hun kinderen om in hun behoeften te voorzien in plaats van hen naar school te sturen. Soms voelen ze zich ook genoodzaakt om hun grond uit te breiden door bijvoorbeeld een aantal bomen te rooien.
Al die gevolgen zijn verbonden met dat ene onderliggende probleem van armoede. Als we dat ene fundamentele probleem aanpakken, kan dat een kettingreactie van positieve verandering op gang brengen. Als ik dat soort kwesties bespreek met onze partners, merk ik dat sommigen heel wat geld investeren in projecten zoals herbebossing of de bouw van scholen. Dat zijn natuurlijk fantastische initiatieven, maar ze lossen het fundamentele probleem niet op: zolang ze niet bereid zijn om een eerlijke prijs te betalen...
Inderdaad. Dat is precies de boodschap die we willen overbrengen in onze gesprekken met handelspartners en distributiebedrijven.
We leggen uit dat het Fairtrade-label een standaard is die net iets duurder is dan de andere, maar dat dat te maken heeft met onze twee fundamentele elementen: de gegarandeerde minimumprijs en de Fairtrade-premie.
De minimumprijs biedt landbouwers financiële stabiliteit door hen een vast inkomen te garanderen, los van de marktschommelingen. Bovendien storten de aankooporganisaties de Fairtrade-premie rechtstreeks aan de coöperaties. Zo kunnen die zelf beslissen hoe ze de fondsen gebruiken in functie van hun specifieke noden.
Ze kunnen bijvoorbeeld dienen om scholen te bouwen in streken waar er nog geen zijn. Dat kan ouders op hun beurt aanmoedigen om hun kinderen niet meer te laten werken. Maar men kan de middelen ook investeren in gemeenschapsprojecten zoals droog-installaties voor koffiebonen.
Hoewel het Fairtrade-label dus een – beperkte – extra kost betekent, geloven we dat die investeringen de moeite waard zijn.
Voor we het daarover hebben, wil ik eerst de context verduidelijken aan de hand van een aantal kerncijfers.
Het Fairtrade-systeem telt ongeveer 2.000 gecertificeerde coöperaties voor verschillende basisproducten. De koffieproductie bijvoorbeeld is wereldwijd goed voor 10 miljoen ton. Maar amper 9% daarvan is gecertificeerd voor eerlijke handel (ongeveer 900.000 ton), en daarvan draagt slechts 20% het Fairtrade-label.
Het feit dat een coöperatie gecertificeerd is voor ‘eerlijke handel’ biedt dus niet automatisch de garantie dat er voldoende vraag komt van andere landen, en dan vooral van ‘consumerende’ landen. Nochtans is die vraag essentieel om de koffie te verkopen onder het Fairtrade-label en om de premie te ontvangen. Je komt dus vaak coöperaties tegen die wel Fairtrade-gecertificeerd zijn maar die slechts een fractie van hun volume, soms zelfs minder dan 1%, tegen het Fairtrade-tarief kunnen verkopen. De echte uitdaging zit in de zoektocht naar markten voor fairtradeproducten.
Daarvoor is het van cruciaal belang om de consument te sensibiliseren en de vraag te stimuleren, vooral in landen zoals België.
En dan kom je dus in mijn vaarwater. Het is mijn taak om de Belgische markt voor fairtradeproducten te doen groeien. Dat doe ik door me actief te richten op bedrijven en kleinhandelaars en door druk op hen uit te oefenen.
Ik zet me ook in om consumenten ervan te overtuigen dat hun keuzes belangrijk zijn. Door te kiezen voor een banaan met het Fairtrade-label bijvoorbeeld, hebben ze een positieve impact op de werknemers die zich aan het einde van de toeleveringsketen bevinden.
Als we naar bepaalde producten kijken, zien we een aantal duidelijke veranderingen.
Chocolade en bananen zijn in België geëvolueerd van ‘nicheproducten’ naar een marktaandeel van elk 20%. Dat wil zeggen dat die producten nu toegankelijk zijn voor het grote publiek, niet alleen voor de voorvechters van duurzaamheid of de supergeëngageerde consumenten. Ze zijn niet langer voorbehouden voor diehards, ze hebben het grote publiek bereikt.
Eerlijke koffie is een ander verhaal. Hoewel die in opmars is, haalt die op dit moment slechts een marktaandeel van 4,7%. We hebben dus nog een lange weg te gaan, want momenteel is slechts 1 op de 20 kopjes koffie ook een ‘eerlijk’ kopje koffie.
Bemoedigend is wel dat zelfs grote bedrijven, inclusief de discounters en grootwarenhuizen, het belang van eerlijke handel erkennen. Dat gaat een stuk verder dan enkel bedrijven die focussen op die waarde. Bedrijven zien meer en meer in dat het van essentieel belang is dat ze duurzaamheid opnemen in hun strategie als ze willen overleven in het concurrentiële retaillandschap. Deze tendens weerspiegelt de bewustwording bij bedrijven dat ze sociaal en milieubeheer moeten opnemen in hun commerciële strategieën om te voldoen aan de wetgeving, hun imago en de verwachtingen van consumenten.
Algemeen gesproken vertaalt ons succes in België zich in een indrukwekkende toename van de verkoop van gecertificeerde producten. En zo evolueren nicheproducten naar opties voor het grote publiek. Bovendien merken we meer en meer dat bedrijven van allerlei soorten omvang duurzaamheid opnemen in hun strategie. Dat is een uitgesproken positieve evolutie.
In België en in de andere Europese landen speelt de overheid een essentiële rol dankzij de wetgeving ter bevordering van eerlijke handel en ecoverantwoordelijkheid. Er zijn meerdere zaken waar je rekening mee moet houden.
We beschikken bijvoorbeeld over stevige juridische kaders zoals de European Green Deal. Die omvat domeinen zoals de rechten van de mens, milieubeheer en reglementering tegen de illegale import van producten. Die juridische kaders zijn bijna klaar om ondertekend, goedgekeurd en toegepast te worden, en dan vooral wat betreft due dilligence.
Op die manier kunnen de regeringen van de zogenaamde ‘consumerende’ landen in feite een cruciale rol spelen door wetten te voorzien die een ondersteunend kader bieden voor eerlijke handel, de rechten van de mens en ecoverantwoordelijkheid. In landen zoals Duitsland en Frankrijk zijn die kaders er al, en wij zouden snel moeten volgen.
Die regelgeving is echt noodzakelijk en zal organisaties zoals Fairtrade ten goede komen, maar ook iedereen die betrokken is bij sociale en ethische handel.
Waarom? Omdat ze bedrijven de verantwoordelijkheid laten dragen voor de impact die ze hebben op de hele toeleveringsketen. Het gaat niet alleen om wat er gebeurt met hun hoofdleveranciers op het eerste niveau, het strekt zich uit over de hele toeleveringsketen, tot bij de landbouwers. Bedrijven moeten maatregelen treffen om de problemen binnen hun toeleveringsketen op te lossen. En dat is waar de keuze voor Fairtrade of andere, gelijkaardige instrumenten een rol krijgt. Door gebruik te maken van die tools kunnen bedrijven er al voor zorgen dat heel wat problemen in hun toeleveringsketen worden aangepakt, via de geldende wetgeving of door vrijwillige initiatieven.
En wat die vrijwillige initiatieven betreft: er worden in de sector specifieke inspanningen geleverd, zoals Beyond Chocolate, en in de bananensector bestaan er gelijkaardige organisaties. Het zijn vrijwillige programma's waarbij bepaalde sectoren, zoals de chocoladesector in België, collectief beslist hebben om samen hun normen te verbeteren. Het biedt een antwoord op de nood aan duurzame gewoonten, maar het blijft natuurlijk een vrijwillig initiatief. Daar wordt de rol van de regering dus belangrijk. Alexander De Croo heeft een sleutelrol gespeeld bij de promotie van Beyond Chocolate. Nu zien we zowel nationaal als internationaal gelijkaardige discussies op gang komen in de koffie- en de bananensector en in andere grondstoffensectoren.
Ik denk dat er in België nog een andere laag is met enorm veel potentieel op het vlak van wetgeving en betrokkenheid van de overheid: gemeenten. Die lokale entiteiten vormen de kleinste bestuurseenheden en staan in direct contact met de burger en de consument. Er is voor de gemeenten dus een vitale rol weggelegd om ethische handel en de principes van eerlijke handel te integreren in hun aankoopbeleid.
Laat mij toe om twee voorbeelden te geven, eentje op wereldschaal en een ander dat specifiek over België gaat.
Op wereldschaal is het programma Women’s School of Leadership een van de grote successen. Het is een school waar vrouwen een volledige opleiding in leadership volgen waarmee ze de nodige tools in handen krijgen om leaders te worden binnen hun gemeenschap. Dat is essentieel want in sterk benadeelde landen verrichten vrouwen vaak 80% van het werk. Daartegenover staat echter dat ze slechts toegang hebben tot 20% van de middelen, financieringen, gronden en beslissingsrechten.
Als we de landbouw duurzamer willen maken, is het cruciaal dat we vrouwen empoweren. Op dit moment is het programma een waar succes. De impact ervan gaat immers veel verder dan het louter ondersteunen en versterken van de coöperaties zelf.
In België is eerlijke handel nu in volle bloei, en dat ondanks de huidige uitdagingen en economische en logistieke obstakels. Zowel het volume dat verkocht wordt als het aantal premies dat aan coöperaties wordt toegekend, is toegenomen. Dat bewijst dat ons werk een positief effect heeft.
Absoluut.
Hun bijdrage hangt nauw samen met waar we het daarnet al over hadden. Ze hebben in grote mate bijgedragen aan de professionalisering van de landbouwcoöperaties, de kwaliteitsverbetering van hun producten en de uitbreiding van hun aanbod. Ze hebben ook geholpen om de productie op lange termijn te kunnen garanderen.
Hun cruciale rol bestond erin om een eerste financiering aan te bieden, die essentieel was voor de geslaagde lancering van de projecten. Tegelijk versterkten ze het professionalisme binnen de coöperaties en structuren, waardoor ze aantrekkelijker werden voor nieuwe investeringen.
Deze evolutie van de financiering, van de eerste handelsactiviteiten tot investeringen op langere termijn in grotere installaties, heeft een sterke impact gehad. Investeerders zoals Alterfin hebben bovendien ook extra aandacht besteed aan technische assistentie waarmee ze de coöperaties de nodige steun boden om efficiënter en duurzamer te kunnen werken.
Ik wil eigenlijk in het algemeen benadrukken hoe belangrijk organisaties zoals Alterfin zijn in die transitie.
Dankzij jullie inspanningen hebben wij een sterke uitbreiding gemerkt in de sector van de eerlijke handel, naast een toenemende erkenning van de kwaliteit van deze producten. Dat laatste heeft gezorgd voor een grote stijging van de vraag bij consumenten.
Wat wil een mens nog meer?
FAQ description
Neem een kijkje bij onze FAQ of contacteer ons.